Inleiding
Toen ik dit citaat uit Een Cursus in Wonderen voor het eerst las – ‘Geen enkele klacht is gegrond’ – wíst ik dat het waar was. Tegelijkertijd dacht ik dat het nog een lange weg zou zijn om het écht te realiseren. Want in mij voelde ik nog steeds een ‘klacht’ die voortkwam uit gevoelens van tekort, en die zich uitte in innerlijke spanningen. Inmiddels kan ik op alle fronten voelen dat het waar is: dat geen enkele klacht gegrond is. Het is alsof ik wakker ben geworden uit een nare droom die – ogenschijnlijk – heel lang heeft geduurd.
Ik hoef niets te doen
Hoewel de gedachte dat ik niets hoef te doen mij ergens paste, had ik heel lang het gevoel mijn eigen geluk te moeten ‘maken’ of iets te moeten bereiken. Achteraf blijkt dat al die plannen die ik maakte mijn contact met de Werkelijkheid juist belemmerden. Wat ik zocht, bleek zó dichtbij dat ik erover heen keek. Het enige wat de Cursus van mij vraagt, is de bereidheid anders naar mijn omstandigheden te kijken en het over te geven aan mijn Ware Zelf, of de Heilige Geest in mij.
Geen enkele klacht is gegrond?
Voor onze persoonlijkheid is het een idioot idee. Geen enkele klacht is gegrond? Wat te denken van alle oorlogen die op aarde woeden? Al die kinderen die mishandeld worden? Het geweld dat je treft in gezinnen? Zijn dat soms geen gegronde klachten? Voor de persoonlijkheid wel. In de afgescheiden wereld van de persoonlijkheid zijn het grote problemen, die we niet hoeven te negeren en die vanzelfsprekend aandacht behoeven. We spreken – in termen van de cursus – echter altijd over twee verschillende niveaus: het niveau van de persoonlijkheid die op aarde lijkt te leven en daar tekort schijnt te komen en het niveau van de werkelijkheid, waar we één zijn met Liefde, niets hoeven te doen en ook niets teniet kunnen doen. Alleen het laatste niveau is werkelijk, al lijkt het voor onze persoonlijkheid precies andersom. We denken op aarde te leven en zoeken daar iets buiten onszelf, misschien in relaties, gezondheid of concepten als ‘vrede op aarde’. Wat we ons niet realiseren is dat we die veiligheid zélf zijn. We zijn al kinderen van God. We zijn deel van hem en net als hem. Alleen zijn we dat vergeten.
Zelfs toen ik zogenaamd prostaatkanker had, en als nasleep daarvan hormooninjecties kreeg die slapeloosheid en trombose in mijn benen teweeg brachten, kon ik voelen dat ik intussen verbonden ben met alles wat er is. Met het doorvoelde besef dat ik dit lichaam niet bén, wordt het idee van ‘ziekte’ feitelijk overstegen. Ik zou het een vorm van omgemak kunnen noemen. Het belemmert de Vrede die ik ben echter niet.
Liefde is een ervaring
Liefde is een innerlijke gesteldheid van stille vreugde. Het is een constante stroom, een energieveld waarmee ik samen val. Intussen is daar nog altijd mijn lichaam, dat allerlei behoeftes, emoties en zintuiglijke waarnemingen heeft. Maar ik hoef daarmee niet langer dwingend aan de slag. Er hoeft niets opgevuld of opgelost te worden. Gevoelens, emoties en gedachten: ze komen langs, ik herken ze en laat ze gaan. Ik kan zien dat ik die bewegingen niet ben, en toch zijn ze me dierbaar. Dierbaar in die zin, dat ze mijn menselijke kant vertegenwoordigen. Al die gedachten over wat ik wilde bereiken op aarde, in romantische relaties, alle ideeën over wat mijn partner mij zou moeten geven: ze hebben mij gediend en dienen mij nog. Voorts is het ‘opvallend’ dat de verbinding met de Natuur zo ‘natuurlijk’ is, het straalt me toe en ik voel me erin opgenomen. Ik voel me gezegend met onze woonplek, zo aan de rand van een groot weidelandschap, aan het water met veel vogels, paarden en koeien.
Onze menselijke ervaring niet negeren
De belangrijkste ‘voorwaarde’ voor het Thuiskomen in Mij Zelf – zo zie ik achteraf – was het omhelsen van al mijn menselijke ervaringen. Dat wat plaatsvond of nog plaatsvindt was geen willekeur. Ik moest daarvoor écht mijn verantwoordelijkheid nemen als Schepper van mijn leven. Lange tijd voelde ik mij slachtoffer en had ik het idee er niet te mogen zijn. Het is nooit waar geweest, maar het heeft mij gediend. Mijn aardse reis bood mij een optimale kans om tot zelf-vergeving te komen, en vandaaruit kwam ik steeds meer Thuis.
Ieder moet deze reis in zijn eigen tempo maken. Er is geen haast. Liefde is eeuwig en onvergankelijk. ‘Stilte’ en ‘ruimte’ zijn passende woorden die het idee van Liefde weliswaar benaderen, maar het nooit kunnen vangen. Het blijft een individuele ervaring die niet ‘overdraagbaar’ is. Je kunt erover praten, maar je zult zelf moeten leren loslaten, en doorzien welke blokkades je tussen jezelf en jouw ervaring van Liefde hebt gezet.
Dankbaarheid
Is het Nu zo dat die jarenlange zoektocht achteraf gezien een grote vergissing is, of een omweg die niet nodig was? Absoluut niet. Uiteindelijk dragen al die ervaringen bij aan het Geluksgevoel dat ik nu ervaar. Ik ben meer verdiept, meer verzonken, ik draag een natuurlijke Wijsheid die niet van mijn persoonlijkheid is, maar van een kwaliteit die groter is dan ik. Ik weet niet hoe ik het anders moet zeggen, maar mijn reis maakte mij rijk van Geluk. Ik moest als het ware ‘weggaan’ om verrijkt Thuis te komen. Het heeft de symboliek van de Verloren Zoon. En er welt een natuurlijke stroom van Dankbaarheid – zelfs ontroering – in mij op als ik me realiseer hoe ik door al die ervaringen, ontmoetingen, strijd, onmacht, macht en angsten contact kreeg met Liefde. Met Vreugde. Met Stilte. Waarmee ik altijd al verbonden was, maar in mijn onschuld ging ik eraan voorbij. Totdat ik bereid was. God grijpt niet in, Liefde wacht totdat ik haar toelaat. Zelfs het wachten is eufemistisch gesproken. Er is geen tijd geweest dat Ik niet in verbinding was met Liefde.
Ik kan Nu van Harte zeggen ‘Geen enkele klacht is gegrond’, maar wel behulpzaam als je bereid bent er anders naar te kijken. Dan zie je dat elke klacht een oproep tot Liefde is.