In essentie is dit de meest belangrijke vraag die wie kunnen stellen. Vanuit de persoonlijkheid gezien is het voor de hand liggend dat je deze vraag met het noemen van je naam beantwoordt. Op dat niveau is dat ook waar, je hebt in dit aardse leven een naam gekregen waarmede je je identificeert. Zo heet je en dit ben je, deze persoonlijkheid met die naam. Daarmede onderscheid je je van andere mensen en je valt ogenschijnlijk met deze persoonlijkheid samen.
Echter op essentieel niveau ben je niet die persoonlijkheid, heb je geen naam en is die vraag van Wie ben ik, niet aan de orde en eigenlijk ook niet te beantwoorden, uitsluitend in termen van wat je niet bent, je bent niet die persoonlijkheid, niet dit lichaam, je bent niet geboren en gaat niet dood, wat je bent is louter bewust Zijn. Louter Liefde.
Dat wat je als jouw persoonlijkheid ziet, zijn feitelijk allemaal aannames die je vanuit de persoonlijkheid wel als vanzelfsprekend beschouwt, echter vanuit dat wat je in Wezen bent, is er geen vraag, zelfs niet een antwoord.
Wie stelt de vraag ?
Voor wie is het dan toch belangrijk om te weten, wie je bent. De ego-persoonlijkheid stelt die vraag niet en komt zelfs niet op het idee om die vraag te stellen. Hij verkeert in een wereld waarmede hij zich, min of meer, totaal mee heeft geïdentificeerd. Maar wie is die ‘Ik’ dan die deze vraag stelt, is dat toch die ego-persoonlijkheid die aan zijn eigen identiteit twijfelt of is dit een andere ‘persoonlijkheid’? Is er dan tegelijkertijd een persoonlijkheid die niet twijfelt aan zijn identiteit en een ‘andere’ kwaliteit die deze vraag kan stellen. Of is beide waar, dus zowel diegene die niet twijfelt en die andere kwaliteit die de vraag stelt.
Waar komt dan die vraag vandaan? Waarom wordt die vraag überhaupt gesteld? Is er reden om die vraag te stellen? Het zijn voor de hand liggende vragen als je je in deze ‘materie’ verdiept. Ik zet ‘materie’ tussen aanhalingstekens, want het ontstijgt het niveau van de materie, van de vorm. Het gaat om een geestelijke vraag. Een boven de vorm uitstijgende vraag en tegelijkertijd is het met de vorm verbonden, want anders komt die vraag niet naar voren. Het lijkt wat rond te cirkelen, rond materie en geest en dat is precies waar het over gaat.
De twee stemmen.
De vraag kan slechts gesteld worden vanuit een niveau van twijfel, een zoektocht naar wie ben je nu eigenlijk. Deze twijfel is tevens de ingang naar de waarheid toe, het opent een deur naar een kwaliteit van Kennis die niet voorhanden is op het niveau van het ego-bewustzijn, want dat functioneert – grotendeels- op het niveau van het ego-denken wat zich bezig houdt met het zich handhaven in de vorm.
Materie en geest, het zijn twee niveaus die van elkaar te onderscheiden zijn. Het ene is verbonden met het lichaam en de daaraan verbonden ego-persoonlijkheid en het andere niveau is de Geest.
In ons huizen als het ware twee stemmen. Een stem die verbonden is met de ego-persoonlijkheid die steeds vanuit het ego-denken functioneert en zich handhaaft vanuit het angst denken, vooroordelen en projectie. De andere Stem is onze innerlijke Stem die vanuit ons geestelijk Bewustzijn functioneert. Vanuit Een cursus in wonderen, zou ik zeggen, de Heilige Geest in ons. Onze innerlijke Gids en bemiddelaar tussen het ego en de Geest, of wel God.
De vergissing doorzien.
De vraag naar wie ben ik, komt voort vanuit onze zoektocht op Aarde naar wat Liefde is en in deze zoektocht zoeken we in eerste instantie steeds het geluk of Liefde buiten ons. Steeds opnieuw worden we hierin pijnlijk teleurgesteld. Deze teleurstelling duurt voort totdat we bereid zijn om te gaan luisteren naar onze innerlijke Stem, die ons op een zachte wijze terugvoert naar ons innerlijk Geluk. Dan zien we dat deze heel dichtbij is en niet een inspanning vraagt. Zo dichtbij dat je erover heen ‘kijkt’. Het is ook zo dichtbij omdat diegene die ‘kijkt’ en dat wat waargenomen wordt, uit dezelfde Bron voortkomt. De ogen van het lichaam ‘zien’ niet, het wordt waargenomen en heeft slechts een bedachte valse “identiteit” en is een illusie.
Het vraagt slecht een geringe bereidheid om onze vergissing in te zien. Te gaan ‘zien’ met de ogen van het Hart. Te doorzien dat je niet die ego-persoonlijkheid bent met die naam en dat ‘leven’, maar dat je die Stille oneindige Ruimte van Liefde, Licht en Vrede, bent Het vraagt geen inspanning om dit te bereiken, het was en is er altijd. Het gaat om het loslaten van het idee dat je een lichaam bent en beseft dat je niet dood gaat. Dat je altijd Bent en Hebt. Je bent Liefde en verblijft altijd in een Staat van Genade.
Tijdelijk ben je met dit lichaam en deze persoonlijkheid verbonden als leerinstrument om door middel van een leer- en zoektocht je te herinneren Wie je in Werkelijkheid bent.
Je was het slechts vergeten. Maar niet verloren.