Waarnemen en oordelen

Waarneming en oordelen.

In hoofdstuk 3 van de cursus, wordt beschreven hoe waarneming is ontstaan en dit wordt ‘ingekleurd’ als de basale vergissing die ontstaan is doordat we onszelf als lichaam zijn gaan zien en ons daarmede te identificeren en je jezelf als afgescheiden ervaart van God.  In de cursus wordt dit op de volgende wijze prachtig verwoord ; “Door het vermogen om waar te nemen werd het lichaam mogelijk gemaakt, omdat je zowel iets als met iets moet waarnemen. Daarom brengt waarneming een omwisseling of vertaling met zich mee, iets wat kennis niet nodig heeft”(Eciw.H.3.IV.6.)

In dit artikel wil ik deze belangrijke kwestie, hoe waarneming en oordelen samenvallen en dat we dit niet kunnen of willen erkennen omdat ons gehele bestaan als ego-identiteit hiermede samenvalt. Wie ben ik nog, denkt de ego-persoonlijkheid, als ik toegeef dat ik me vergis en zie dat ik niet het lichaam ben, maar louter Geest, Zoon van God.

“Oordelen en het autoriteitsprobleem”(Eciw. H.3.VI.)

In de cursus wordt heel mooi omschreven wat als gevolg van deze ego-manifestatie plaatsvindt; “De interpretatieve functie van waarneming-een vertekende vorm van schepping-veroorlooft je dan het lichaam als jouzelf te interpreteren, in een poging te ontkomen aan het conflict dat jij veroorzaakt hebt (Eciw. H.3.IV.6.3..43) cursief FK.

Omdat je je  ogenschijnlijk afscheidt van dat wat jij in wezen bent, louter Geest, ontstaat het autoriteitsprobleem. Dat wat je in wezen bent staat altijd in verbinding met Waarheid, of wel kennis en is onverenigbaar met dit verlies aan macht, omdat hij niet tot duisternis in staat is. De cursus zegt hier het volgende over “ Dat maakt hem vrijwel ontoegankelijk voor de denkgeest en volkomen ontoegankelijk voor het lichaam. Daarom wordt de geest als bedreiging waargenomen, omdat licht duisternis verdrijft, eenvoudig door te laten zien dat die er niet is”.(Eciw.H.3.IV.6.4) .  

Als gevolg hier van vindt er een ogenschijnlijke ‘splitsing’ plaats op het niveau van het denken, daar de geest de bestuurder van het denken blijft, maar door de identificatie met het lichaam veroorloofd de ego-persoonlijkheid zich een autoriteit aan te nemen, die ‘denkt’ wat hij ‘buiten’ zich waarneemt de werkelijkheid is en als zodanig is hij bang zijn ‘autonomie’ te verliezen als hij zich ‘inlaat’ met wat  geest, ofwel kennis aanreikt.

Dit wordt in de cursus de onjuiste gerichtheid van het denken genoemd  Deze ‘splitsing’ in het denken wordt niet door de geest zelf  opgeheven, aangezien kennis niets doet. ” Het is je eigen vage besef dat kennis altijd herinnerd kan worden, wat jij als bedreiging of aanval ziet.” (Eciw.H.3.IV.6.4)

Als ego-persoonlijkheid kun je je het dus niet veroorloven om zich te herinneren wie jij in werkelijkheid bent, want daaraan hangt of staat  zijn gehele ‘identiteit’ of autoriteit mee samen. Hij gaat liever dood, dan dat hij toegeeft dat hij zich vergist. Dat is wat Jezus ons met de kruisiging heeft laten zien, door zich te laten kruisigen, ofwel zijn lichaam te laten doden en weer ‘op te staan uit zijn graf’, liet Hij zien dat het lichaam geen betekenis heeft en dat dood niet bestaat. Zolang je je nog identificeert met het lichaam ‘hang je nog aan het kruis’ zegt de cursus.

Waarneming brengt gemis teweeg.

De ogenschijnlijke afscheiding van God, en dat we ons identificeren een lichaam te zijn, veroorzaakt dat we met de ogen van dit lichaam een wereld ‘buiten’ ons zien en dat we deze interpreteren als de werkelijkheid. ‘deze rauwe werkelijkheid’ is, dat we met de ogen van het lichaam een wereld zien die geen betekenis heeft, ofwel een droom, die we geprojecteerd vanuit onze innerlijke beelden waarnemen.

Als gevolg van deze waarneming zien we de wereld selectief, ofwel het brengt altijd oordelen met zich mede, de cursus reikt aan dat we sinds de afscheiding de woorden ‘scheppen’ en ‘maken’ door elkaar halen. Wanneer je iets maakt doe je dat uit een gemis van een tekort of een behoefte en geef je eigenlijk aan dat je in de afscheiding gelooft.

In feite wordt alles wat we ‘buiten’ ons zien geselecteerd op basis van een fysieke behoefte, dat wat we van waarde achten voor ons fysiek onderhoud. Je zou ook kunnen zeggen dat we constant in een soort ‘overlevingsangst’  zitten om te ‘voelen en te weten’  dat je ‘genoeg eten, geld, ‘liefde’ ofwel seks hebt. Dus al die ‘voorwaarden’ die je denkt nodig te hebben om te overleven. Dat wat niet ‘past’ bij jouw ‘blik’ wordt als onwaardig of als ‘vijandig’ beschouwd die je mogelijk van jouw behoeftes kan beroven. Dit houdt de wereld van de oordelen in stand, ofwel selecteren we op basis van wat jij ‘van waarde’ acht of ‘waardeloos’ , dan wel bedreigend voor je overleving. We hebben deze illusoire wereld niet geschapen, maar gemaakt vanuit angst.

Schepping.

Schepping komt voort uit Liefde en is verbonden met de Wil van God, ofwel dat je je laat leiden door de verbinding met het Hart, je Innerlijke Leiding, de Heilige Geest. Het vraagt slecht van je dat je  bereid bent, als je in angst verkeert, om te gaan luisteren en je over te geven aan dat wat je Innerlijke Stem jou aanreikt waarin vergeving  centraal staat. Angst wordt altijd doorzien als vergeving wordt toegepast, dan is de Innerlijke Vrede weer teruggekeerd.

Het vraagt van je dat bereid bent om te gaan zien dat je leefde vanuit angst, oude pijn dan wel zelfveroordelingen die je op trachten te lossen door zaken te verwerven van ‘buitenaf’ . Je gaat zien dat als je vergeving toepast dat je ‘van buitenaf’ niets nodig hebt, want Vrede keert terug, zodra je je doorziet dat er sprake was van een oordeel gevoed door angst.

Dat wat in wezen bent- Liefde- louter Geest is altijd aanwezig (geweest). De afscheiding van God, dan wel van wat jij in wezen bent, heeft nooit plaatsgevonden.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.