“Ik hoeft niets te doen” (Eciw.T.H.18.VII. ).
Deze uitspraak uit de cursus dat we niets hoeven te doen om gelukkig te zijn, staat dwars op het geloof in de ego-wereld, waar feitelijk alles te maken heeft met geloof in ‘doen’ om gelukkig te worden.
Om dit te verwerven moet je je ‘droom najagen’, iets verwezenlijken wat in de toekomst ligt of dat er hang is naar het verleden. Geluk is iets wat je verkrijgt als je iets materieels verworven hebt, geld, seks, een partner, roem. Of je denkt dat ooit verloren te hebben
in ieder geval is geluk, iets wat je nu niet bezit, of slechts ‘tijdelijk’ en dan veelal in de vorm van een euforie, en de gedachte dat je er niets voor hoeft te doen is voor de ‘domme’ , Je moet wel ‘werken voor de kost’ en voor ‘niets komt de zon op’, zijn gevleugelde uitdrukkingen uit het ego-bestaan.
Je zou kunnen zeggen dat een visie van Een cursus in wonderen diametraal staat ten opzichte van wat het leven op Aarde ons laat zien als je vanuit het ego/bewustzijn in het leven staat.
Hoe kun je dan de visie van Een cursus in wonderen leven en tegelijkertijd hier als mens op deze Aarde leven en beseffen dat je niets hoeft te doen om gelukkig te zijn. Sterker nog, al het ´doen´ om gelukkig te worden, staat het Gelukkig Zijn in de weg.
Al deze strevingen om het geluk te verwerven is geënt op het identificeren van jezelf met je lichaam. Waarbij we vergeten zijn Wie we in Werkelijkheid zijn en Niets hoeven te doen om Gelukkig te Zijn
In onderstaande column werk ik deze gedachte verder uit, waarbij ik het hoofdstuk 18 “Het voorbijgaan van de droom” van de cursus als leidraad neem.
Lees verder →